huisvestingHuisvesting

De huisvesting voor Ouessanten kan vrij eenvoudig worden gehouden. Het moet een schuilplaats zijn om te verblijven als het regent, hagelt, sneeuwt, waait en als de zon schijnt. De zon is de grootste vijand van het schaap in een schaduwarme weide.
Drie dichte kanten zijn voldoende, maar zet de achterkant wel naar de regen- en windzijde = het westen. Veranker de stal goed want hij moet wel de natuurkrachten kunnen doorstaan. In de winter gebruikt het schaap het hok ook als slaapplaats. De bodem moet dus altijd droog zijn anders wordt het dier ziek. Een flinke laag hooi of stro voldoet prima en daarvan is stro is het beste, aangezien dat niet echt aan de huid blijft kleven.
Ook is het hok de voederplaats bij uitstek. Het voer in de ruif is altijd droog onder een afdak.

ruif met bruine rammen

 

 

 

 

 

 

Het weiland, waarin de dieren lopen, moet omheind worden. Aangezien het gras bij de buren altijd groener is moet er goed gekeken worden wat op die plek de beste afscheiding vormt: een elektrische draad, gaas, kastanje latten aan een draad of een natuurlijke afscheiding van sloten of hagen.
Sloten bevriezen nogal eens in de winter en dat geeft de schapen een vrije doorgang, evenals hagen die niet voldoende dicht zijn, m.n. in de winter.
Bij het gebruik van gaas moeten de mazen klein genoeg zijn om te voorkomen dat ze hun kop door het gaas kunnen steken. Bij terugtrekken van de kop kan het oornummer blijven haken, met uitscheuren van het oor tot gevolg.
Elektrische draden moeten laag genoeg bij de grond gespannen worden, zodat ze er niet onderdoor kunnen glippen en hoog genoeg om te voorkomen dat ze er overheen springen (m.n. in de bronsperiode).